Leerlijn waarden en gedragingen

Met de leerlijn waarden en gedragingen willen we judoka’s helpen in hun persoonlijke ontwikkeling. We willen hen een weg wijzen en ondersteunen in het streven naar waarden belangrijk in het judo en in het leven. Zodat ze zichzelf kunnen ontwikkelen als persoon en het beste uit zichzelf kunnen halen. Om zo ook een meerwaarde te betekenen voor de maatschappij. Via deze leerlijnen beklemtonen we kortom hoe judoka’s zich leren gedragen naar de twee judopijlers seiryoku-zenyo en jita-kyoei.

lees meer

Leeftijd, maturiteit, intelligentie, emotionele stabiliteit, achtergrond en omgeving beïnvloeden de persoonlijke ontwikkeling. Persoonlijke ontwikkeling hangt bovendien samen met judospecifieke ontplooiing. Zo beïnvloeden verstandelijke en emotionele mogelijkheden bijvoorbeeld of iemand in een ontwikkelingsfase bepaalde vaardigheden kan aanleren, en de snelheid waarmee dat dan gebeurt.

Zo zal iemand die moeilijk met verlies kan omgaan en hierdoor steeds éénzelfde succesvolle techniek toepast om te scoren, minder geneigd zijn om andere technieken te leren. De drang om te winnen, weerhoudt hem er dan van om zich breder te ontwikkelen. Een ander voorbeeld: iemand die niet begrijpt waarom een oefening zinvol is en hierdoor minder inzet toont, zal de vaardigheid minder snel onder de knie krijgen als wanneer hij zich wel optimaal inzet.

Fundamentele waarden
van het judo

Door zich te ontplooien, eigenen judoka’s zich vijf kernjudowaarden toe. Zo leren ze zich gedragen in functie van het uiteindelijke doel: seiryoku-zenyo en jita-kyoei bereiken.
Die vijf fundamentele waarden zijn:

Doorheen alle ontwikkelingsfasen leert de judoka zich gedragen naar de fundamentele waarden en pijlers van het judo (= de weg, de “do” die hij aflegt). Het is de taak van de trainer om de judoka in zijn ontwikkeling op te volgen en op zijn of haar niveau te begeleiden in deze weg naar seiryoku-zenyo en jita-kyoei.

Gedrag: de judoka …

  • is betrokken bij de club.

Praktisch: de judoka …

  • is regelmatig aanwezig op de trainingen en andere activiteiten van de club.
  • begroet de trainers en clubgenoten bij aankomst in de club.
  • houdt zich aan de afspraken rond de trainingsuren.
  • komt op tijd.
  • excuseert zich bij te laat komen.
  • neemt deel aan de volledige training.

Gedrag: de judoka …

  • probeert zichzelf continu te verbeteren.

 

Praktisch: de judoka …

  • erkent dat het leren in judo nooit eindigt, maar dat steeds verbeteren en bijleren noodzakelijk blijft.
  • heeft kennis van de geschiedenis van het judo.
  • staat open voor de instructie van de trainer.
  • durft ook trainen of deelnemen aan activiteiten buiten de eigen clubcontext om te leren van anderen.

Gedrag: de judoka …

  • durft zich te meten op het eigen niveau.

 

Praktisch: de judoka …

  • durft zich te meten met zichzelf, met anderen, tijdens training, clubactiviteiten, wedstrijden, examen…

Gedrag: de judoka …

  • werkt samen tijdens de training.

 

Praktisch: de judoka …

  •  is bereid te vallen als uke zodat tori zijn technieken kan inoefenen.
  • helpt de partner bij het oefenen van techniek.
  • geeft constructieve feedback.
  • leert samenwerken waardoor zowel tori als uke beiden vooruitgang boeken. (samenwerkend ontdekken).

Gedrag: de judoka …

  • maakt zich de judoterminologie eigen.

 

Praktisch: de judoka …

  • kent de gebaren tijdens een wedstrijd, de naamgeving van technieken en de basistermen (hidari, migi, mate, ne-waza…).

Gedrag: de judoka …

  • past de spelregels toe.

 

Praktisch: de judoka …

  • kampt volgens de IJF- en dus JV-regels en code.
  • past de regels rond antidoping toe.

Gedrag: de judoka …

  • aanvaardt elke persoon.

Praktisch: de judoka …

  • aanvaardt elke persoon ongeacht talent, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, seksuele oriëntatie, culturele achtergrond, leeftijd, beperking of andere kenmerken.

Gedrag: de judoka …

  • doet judo op een veilige manier.

Praktisch: de judoka …

  • beschermt de partner bij het werpen. (ophouden – veiligheid).
  • respecteert de afspraken over veiligheid ten opzichte van de partner. (bijvoorbeeld rand van de mat, partner over enkel duwen, hoofd nemen…).
  • past zich aan aan zijn partner (grootte, gewicht, niveau).
  • kampt of traint niet wanneer hij of zij onvoldoende fit is.
  • gaat niet in tegen het advies van een behandelende arts.
  • meldt blessures tevens aan de trainer en verzorgt de blessure goed.
  • volgt de adviezen van de arts of kinesist op.

Gedrag: de judoka …

  • gedraagt zich sportief bij winst en verlies.

Praktisch: de judoka …

  • is bescheiden over zijn prestaties/kunnen.
  • groet en geeft een hand, zowel na winst als na verlies.

Gedrag: de judoka …

  • groet correct.

Praktisch: de judoka …

  • groet bij het betreden en verlaten van de mat.
  • groet naar de partner voor en na het samenwerken, kampen of spelen.
  • groeten bij begin en einde van de training.
  • kent de groetceremonie bij een wedstrijd.

Gedrag: de judoka …

  • draagt de gepaste kledij op de correcte manier.

Praktisch: de judoka …

  • doet potentieel kwetsend materiaal (horloges, juwelen…) uit alvorens de judomat te betreden.
  • knoopt de gordel correct.
  • draagt een nette judogi en slippers/z’ri’s/…
  • kleedt zich om in de daarvoor voorziene ruimte/kleedkamer.

Gedrag: de judoka …

  • besteedt aandacht aan lichamelijke hygiëne.

 

Praktisch: de judoka …

  • zorgt steeds voor korte vinger- en teennagels.
  • komt naar de les met propere voeten en handen.
  • bindt lange haren samen.
  • verzorgt wonden thuis en zorgt voor aanvang van de training voor de nodige bedekking (pleister of verband).

Gedrag: de judoka …

  •  draagt zorg voor de infrastructuur en het materiaal.

 

Praktisch: de judoka …

  • gebruikt materiaal waarvoor het dient.
  • laat geen rommel of vuil achter.

Gedrag: de judoka …

  • gebruikt judo-technieken enkel op de tatami.

Gedrag: de judoka …

  • aanvaardt de beslissing van de official.

 

Praktisch: de judoka …

  • aanvaardt de beslissing van de scheidsrechter of jury.

Gedrag: de judoka …

  • durft grenzen stellen.

Praktisch: de judoka …

  • durft ongepast gedrag aan te geven. Hieronder wordt o.a. verstaan: pesten, schelden, beledigen, grof taalgebruik, stelen, discriminatie en (seksueel) grensoverschrijdend gedrag.
  • geeft aan wanneer de judoka pijn heeft of zich niet goed voelt.
  • vraagt hulp wanneer nodig.