Fundament leggen: leerlijnen
U9
Bouwen aan de basis
Waar kleuters nog als dartele veulens over de tatami buitelen, willen 7- tot 9-jarigen als onstuimige belhamels halsoverkop werpen en vallen. Het jeugdig enthousiasme spat ervan af. Het zijn soms echte tsunami’s op de mat. Taak van de trainer? Die jeugdige branie en losbandige beweeglijkheid op een toffe en uitdagende manier kanaliseren door de eerste judovaardigheden en valtechnieken aan te leren. Zo crëeer je veiligheid op de mat en kan je hen letterlijk én figuurlijk leren vallen voor het judo.
Spelenderwijs verbeteren judoka’s hun judovaardigheden. Je werkt met hen aan basisvormen van de eerste technieken. Algemene sport- en bewegingsvaardigheden blijven onderdeel van de training. Een brede motorische en fysieke basis verhoogt de kans op levenslang sporten en vergemakkelijkt de overgang naar judovaardigheden. Net zoals bij U7 staat bij U9 plezier maken centraal.
Combineer verschillende oefenvormen, spel – en kampvormen om tot die eerste judotechnieken te komen. Ga creatief aan de slag met je oefeningen, maak ze meer open. Geef kinderen anderzijds ook meer afgebakende opdrachten als je gaat spelen en kampen, maak deze vormen meer gesloten. Op deze manier vergroot je de kans op meer succesbeleving en ga je ontwikkelingsgericht aan het werk. Ook hier brengt plezier kinderen in beweging. Kan je kinderen op deze leeftijd enthousiasmeren, dan ontvlamt misschien wel dat eerste vonkje liefde voor de judosport.
leerlijn fysiek
Coördinatie, kracht, snelheid, flexibiliteit en uithouding
In U9 ga je als trainer de basisbewegingsvaardigheden van kinderen oefenen, en combineren met componenten van coördinatie, kracht, snelheid, flexibiliteit en uithouding. In de tabel hieronder zie je enkele voorbeelden van oefeningen die je kan gebruiken om basisbewegingsvaardigheden te verbeteren en zo de voorwaarden te versterken om judovaardigheden te leren. Ga zelf aan de slag met deze aanpak en gebruik onderstaande tabel als leidraad.
Zoek naar sporten, activiteiten en spelvormen waarbij zo veel mogelijk verschillende basisbewegingsvaardigheden en judovaardigheden aan bod komen. Maximale actieve leertijd is belangrijk op deze jonge leeftijd. Laat kinderen niet te lang stil staan. Beperk jouw uitleg, maar laat ze vooral veel zelf doen en bewegen.
Je training is voor meer dan 50% opgebouwd uit leuke oefeningen, spel- en kampvormen waarin je de basisbewegingsvaardigheden met deze fysieke eigenschappen combineert. Ook de eerste judovaardigheden oefenen hoort onder dit deel van de training. Zo worden de judoka’s fysiek sterker en ontwikkelen ze de competenties die ze nodig hebben om complexere vaardigheden zoals werptechnieken en grepen op een juiste manier uit te voeren.
leerlijn Techniek
Judovaardigheden, de start voor elke techniek
In deze fase weten kinderen wat judo is en wat de spelregels zijn. De ontwikkeling van het kind is altijd belangrijker dan het resultaat. Spelenderwijs maken kinderen kennis met de judovaardigheden, waaronder ook verplaatsing met een partner. Judoka’s leren de functie van tori en uke kennen en kunnen. Ze leren samenwerken en werken met andere judoka’s.
Gericht oefenen (meer open), spelen en kampen (meer gesloten) als belangrijk onderdeel van de techniekontwikkeling wordt geïntroduceerd.
Technieken
Judoka’s leren valvaardigheden en werken aan basisvormen van de eerste judotechnieken.
Door gericht oefenen (meer open), spelen en kampen (meer gesloten) werkt de judoka aan een correcte uitvoering. In de basisfase bied je minimaal twee richtingen of vormen aan.
Ukemi – basis (techniek aanleren):
- Ushiro-ukemi: achterwaartse val
- Yoko-ukemi: zijwaarste val
Nage-waza – basis (techniek aanleren):
- Seoi-nage: schouderworp met buig en strek van de benen
- O-soto-gari: grote buitenwaartse maai
- O-goshi: grote heup
Katame-waza – basis (techniek aanleren):
- Yoko-shiho-gatame: zijwaarts controle houden
- Kami-shiho-gatame: aan het hoofd controle houden
- Tate-shiho-gatame: bovenop uke controle houden
Judoka’s behalen de graad van 5de kyu.
Leerlijn waarden en gedragingen
Doorheen de ganse ontwikkeling maakt de judoka een stabiele groei als persoon. Als trainer ondersteun en stimuleer je deze groei in elke ontwikkelingsfase. Je creëert daarbij een veilige en warme sportomgeving waarin de judoka zichzelf kan ontplooien.
Altijd met oog voor de vijf fundamentele waarden in judo: respect & discipline, verbondenheid & beleving, veiligheid, levenslang leren, moed.