Leren trainen I: leerlijnen
U11
Judo leren vraagt tijd
Acht- tot dertienjarigen zitten in hun zogenaamde gouden jaren, een belangrijke periode voor motorisch leren. Hun hersenen zijn in volle groei, waardoor ze supersnel veel bijleren. De verhoudingen van hun lichaam zijn optimaal. Hun psychomotorische capaciteiten ontwikkelen zich volop. Bewegingen gebeuren steeds bewuster vanuit hun denken.
We splitsen de fase ‘leren trainen’ op in twee delen. Omdat judo een sport is waarin veel motorische vaardigheden zoals grepen en worpen samenkomen. Daarom duurt het een tijd voor kinderen die eerste vaardigheden en technieken onder de knie krijgen. In de basisfase werken jonge judoka’s aan nieuwe technieken. In de verdiepingsfase verfijnen ze die. De eerste eenvoudige schakels, overnames, uitvoeringsvormen en transities komen dan aan bod.
leerlijn fysiek
Judovaardigheden versterken
In U11 ga je als trainer de basisbewegingsvaardigheden en judovaardigheden van kinderen oefenen, en combineren met componenten van coördinatie, kracht, snelheid, flexibiliteit en uithouding. Stap voor stap kan je meer complexe spelen en opdrachten uitwerken. Je leert hen om judovaardigheden en technieken te gebruiken in oefen-, spel- en kampvormen. Het doel? Dat ze die bewegingen en technieken routinematig kunnen uitvoeren.
In de tabel hieronder zie je enkele voorbeelden van oefeningen die je kan gebruiken. Om judovaardigheden te verbeteren en zo de voorwaarden te versterken om techniek te leren gebruiken. Als trainer ga je zelf aan de slag met deze methodiek en gebruik je onderstaande tabel als leidraad.
Lichaamshouding en rompstabilisatie vormen in deze fase onderdeel van de training. Zo bevorder je de algemene fysieke ontwikkeling en vermijd je blessures bij jouw judoka’s.
leerlijn techniek
Gericht Oefenen, spelen, kampen
Judoka’s U11 moeten nog steeds vooral leren om vaardig te (judo)bewegen, zowel tijdens judospecifieke oefenvormen als tijdens andere sporten en spelen. De basisbewegingsvaardigheden worden nog altijd op een speelse wijze ontwikkeld. Hoe vaardiger de judoka wordt, hoe judospecifieker de training ingevuld zal worden.
Judovaardigheden komen dus nog uitgebreid aan bod en blijven de start voor het aanleren van elke techniek. Gericht oefenen (meer open), spelen en kampen (meer gesloten) vormen nog steeds een belangrijk onderdeel van de techniekontwikkeling. Bij het oefenen, is het de uitdaging om vormen aan te bieden in een meer open vorm, nl. doelgericht, maar creatief aan de slag gaan met uchi-komi, nage-komi,…. Bij het spelen en kampen, grijpen we dan weer naar een meer gesloten vorm, nl. doelgericht en afgebakend aan de slag gaan met tandoku-renshu, sotai-renshu, yakosoku-geiko, kakari-geiko,… . Dit doel kan zijn: verbeteren van de techniek, van onderdelen van de uitvoering of automatiseren, fouten remediëren,…
Voor de techieken die ze in de vorige fase, FUNdament leggen, voor het eerst oefenden, bereiken judoka’s nu de verdiepingsfase. Ze leren nu de eerste eenvoudige schakels, overnames en transitie van nage-waza naar ne-waza.
Technieken
Door gericht oefenen (meer open), spelen en kampen (meer gesloten) werkt de judoka aan een correcte uitvoering. In de basisfase bied je minimaal twee richtingen of vormen aan.
De technieken die ze leerden in de vorige fase, FUNdament leggen (U9), worden verder toegepast in verdiepingsfase.
Ukemi - basis (techniek aanleren):
- Zempo-kaiten: voorwaartse rol
- Mae-ukemi: voorwaartse val
Nage-waza - basis (techniek aanleren):
- Uki-goshi: vlottende heup
- Koshi-guruma: heupwiel
- O-soto-gari: grote buitenwaartse maai
- Ippon-seoi-nage: schouderworp met vrije hand
- O-uchi-gari: grote binnenwaartse maai
Katame-waza - basis (techniek aanleren):
- Kuzure-kami-shiho-gatame: gevarieerd aan het hoofd controle houden
- Kesa-gatame: met de zijde controle houden
- Kuzure-kesa-gatame: gevarieerd controle met de zijde houden
- Ushiro-kesa-gatame: achterwaarts met de zijde controle houden
Deze worpen en grepen kwamen in FUNdament leggen al een eerste keer aan bod. In de fase Leren trainen I ga je deze ook verder toepassen in schakel, overname, uitvoeringsvormen en transitie naar grond.
Door gericht oefenen (meer open), spelen en kampen (meer gesloten) ga je ook hier weer mee verder aan de slag.
Ukemi – verdieping (techniek toepassen):
- Ushiro-ukemi: achterwaartse val in verplaatsing
- Yoko-ukemi: zijwaartse val rechts en links in verplaatsing
Nage-waza – verdieping (techniek toepassen):
- Seoi-nage: schouderworp met buig en strek van de benen
- O-goshi: grote heup
Katame-waza – verdieping (techniek toepassen):
- Yoko-shiho-gatame: zijwaarts controle houden
- Kami-shiho-gatame: aan het hoofd controle houden
- Tate-shiho-gatame: bovenop uke controle houden
Judoka’s behalen de graad van 4de kyu.
Leerlijn waarden en gedragingen
Doorheen de ganse ontwikkeling maakt de judoka een stabiele groei als persoon. Als trainer ondersteun en stimuleer je deze groei in elke ontwikkelingsfase. Je creëert daarbij een veilige en warme sportomgeving waarin de judoka zichzelf kan ontplooien. Altijd met oog voor de vijf fundamentele waarden in judo: respect & discipline, verbondenheid & beleving, veiligheid, levenslang leren, moed.