Leren trainen 2: leerlijnen

U13

Intensiever spelen en kampen

Kinderen in U13 zijn nog steeds in hun gouden periode, de ideale leeftijd voor motorisch leren. In de vorige fases legde je een basis aan vaardigheid en techniek. Je ging ook verdiepend aan de slag in schakels, overnames, extra uitvoeringsvormen en transities. Doorheen de voorbije fasen waren gericht oefenen (meer open), spelen en kampen (meer gesloten) steeds de basistools om de techniek onder de knie te krijgen. In deze fase hou je deze focus aan, maar verleg je stilaan het zwaartepunt naar techniek leren toepassen in spel- en kampvormen die nog steeds meer gesloten worden aangeboden.

lees meer

In  ‘leren trainen II’ verlegt de focus zich wat meer richting oefen-spel-en kampvormen in functie van techniek toepassen. Het doel? Judoka stap voor stap en gericht beter maken in het toepassen van techniek in  meer gesloten spel- en kampvormen zodat de judoka deze techniek in een volgende stap of fase ook kan toepassen in open kampvormen met nog meer weestand (wedstrijd). Hoe meer en gevarieerd je oefent, speelt en kampt, hoe judovaardiger de judoka kan worden.

Vanaf 11 jaar naderen vooral meisjes reeds hun piekgroei. Tijdens het sporten moeten ze eraan wennen, hun ledematen opnieuw leren coördineren. Als trainer is het belangrijk dat je judoka’s tijdens hun groeispurt niet te veel belast. Piekgroei vraagt veel van een kind, waardoor ook de kans op blessures vergroot. Geef in deze periode liever wat meer aandacht aan coördinatie, vaardigheid en techniek.

leerlijn fysiek

Basisuithouding uitbouwen

lees meer

Door natuurlijke groei en ontwikkeling, maar vooral ook oefening gaat het vaardigheidsniveau van jouw judoka’s erop vooruit. In combinatie met de fysieke eigenschappen coördinatie, kracht, snelheid, flexibiliteit en uithouding ga je de basisbewegingsvaardigheden en judovaardigheden verder oefenen en automatiseren. Zoals in alle vorige fases blijft een kindvriendelijke, leuke en uitdagende leeromgeving de maatstaf. 

Vanaf U13 kan je judoka’s wat intensiever laten werken. Doe dit door bijvoorbeeld het aantal rustmomenten te verminderen en je volume aan oefen-, spel- of kampvormen te vergroten. Waar je bij judoka’s U11 bijvoorbeeld streefde naar 10 nage-komi’s in een reeks, kan je nu naar 15 nage-komi’s gaan en het rustmoment inkorten.

Let op dat je niet te intensief werkt. Door ervaringen en analyses hebben we gemerkt dat judo in Vlaanderen vaak te intensief aangeboden wordt. Uit ervaring met topsporters kunnen we zeggen dat ook judoka’s nood hebben aan een sterke basisuithouding. Die vormt de basis voor het latere zwaardere inspanningswerk tijdens intensieve kampen, tijdens wedstrijddagen en/of lange zwaardere trainingen, maar bevordert vooral ook de algemene gezonde fysieke ontwikkeling van de judoka.

Hebben jouw judoka’s de basisbewegings- en judovaardigheden in de vingers, dan kan je gaan inzetten op snelheid. Zo gaat hun judovaardigheidsniveau er verder op vooruit. Let wel op dat je judoka’s hun bewegingen correct blijven uitvoeren. Snelheid mag nooit ten koste van een correcte uitvoering van de vaardigheid gaan.

Om blessures te vermijden en hun algemene fysieke ontwikkeling te bevorderen, zet je in op lichaamshouding, rompstabiliteit en functionele krachttraining. Deze functionele kracht kan je tijdens de hele judoloopbaan trainen, zolang je hen met hun eigen lichaamsgewicht laat werken. Kinderen trainen bij voorkeur niet op kracht met materiaal zoals halters of andere externe gewichten.

Ook in deze fase blijft deelname aan andere sportactiviteiten aangeraden.

Voor judoka’s die in deze fase in piekgroei komen, beperk je de intensiteit van de training. Lengte van de trainingen, aantal herhalingen en reeksen kan in deze fase wel al opgebouwd worden. Tijdens de piekgroei schenk je meer aandacht en trainingstijd aan coördinatie, vaardigheids- en techniektraining.

leerlijn techniek

start van techniek toepassen

De toepassing van de volledige techniek wordt intensiever ingeoefend. Judoka’s gaan technieken meer en meer toepassen in spel- en kampvormen die nog steeds meer gesloten of afgebakend worden aageboden.

 Resultaat blijft ondergeschikt aan de ontwikkeling. Judoka’s ontwikkelen hun eerste voorkeurstechniek(en).

Technieken

Judoka’s worden vaardiger in het aanleren van nieuwe technieken. Ze hebben hun basisbewegingsvaardigheden en eerste judotechnieken nu echt onder de knie.

Door gericht oefenen (meer open), spelen en kampen (meer gesloten), werkt de judoka aan een correcte uitvoering van weer een aantal nieuwe technieken. 

Nage-waza - basis (techniek aanleren):

Katame-waza - basis (techniek aanleren):

Deze worpen en grepen kwamen in Leren trainen I al een eerste keer aan bod. In de fase Leren trainen II ga je deze ook verder toepassen in schakel, overname, uitvoeringsvormen en transitie naar grond. Door oefenen (meer open), spelen en kampen (meer gesloten), ga je ook hier weer mee verder aan de slag.

Nage-waza – verdieping (techniek toepassen):

Ukemi – verdieping (techniek toepassen):

Katame-waza – verdieping (techniek toepassen):

Hebben jouw judoka’s zowel nage-waza als katame-waza basis en verdieping onder de knie? Zit hun timing goed, is de uitvoering, correct, en passen ze de greep of worp toe in verschillende uitvoeringsvormen en situaties? Dan zal de judoka  in deze fase stilaan de eerste voorkeurstechniek(en) ontwikkelen.

In deze fase ga je hun techniek verder verbeteren, zodat ze deze ook met meer weerstand  in wedstrijd  kunnen toepassen.

Nage-waza – verpersoonlijking (techniek eigen maken):

Katame-waza – verpersoonlijking (techniek eigen maken):

Judoka’s behalen de graad van 3de kyu.

Leerlijn waarden en gedragingen

Doorheen de ganse ontwikkeling maakt de judoka een stabiele groei als persoon. Als trainer ondersteun en stimuleer je deze groei in elke ontwikkelingsfase. Je creëert daarbij een veilige en warme sportomgeving waarin de judoka zichzelf kan ontplooien. Altijd met oog voor de vijf fundamentele waarden in judo: respect & discipline, verbondenheid & beleving, veiligheid, levenslang leren, moed.