Leren trainen 2: ontwikkeling en begeleiding
U13
Groeispurt
De gouden leeftijd voor motorisch leren, daar zitten U13’ers nog steeds middenin. Hun hersenen zijn in volle groei en hun psychomotorische capaciteiten ontwikkelen zich volop. Ze leren superveel bij en gaan hun bewegingen steeds bewuster vanuit hun denken leren sturen. Vanaf 11 jaar naderen vooral meisjes reeds hun piekgroei, jongens volgen wat later rond 14 jaar. Ze schieten dan echt de lucht in. Als trainer is het belangrijk dat je hen dan niet te zwaar belast.
Piekgroei gebeurt niet gelijkmatig. Eerst groeien hun ledematen, pas daarna hun romp. Dit kan hen een slungelachtig postuur geven. Tijdens het sporten moeten ze eraan wennen, hun ledematen opnieuw leren coördineren.
Groeispurten vragen veel van een kind, waardoor ook de kans op blessures vergroot. Soms hebben kinderen ook last van groeipijnen. Geef in deze periode daarom liever wat meer aandacht aan coördinatie, vaardigheid en techniek.
Lichamelijke ontwikkeling
In de piekgroeifase moeten judoka’s goed opgevolgd worden. De belastbaarheid van kinderen die in hun piekgroei zitten, ligt anders dan die van kinderen die minder snel ontwikkelen en groeien.
Door de band genomen bereiken meisjes hun groeispurt iets sneller dan jongens. Meisjes krijgen meestal een groeischeut rond hun elfde, jongens zo rond hun veertiende. Jongens kunnen in deze fase wel tien centimeter per jaar groeien, bij meisjes is dat twee of drie centimeter minder.
Kinderen groeien in deze periode als kool. Hun voeten en handen worden groter, hun armen en benen langer. Dat gebeurt niet gelijkmatig. Eerst groeien hun ledematen, pas daarna hun romp. Hierdoor kunnen ze er slungelig bijlopen.
Minder intense training tijdens piekgroei
Niet altijd handig voor hun coördinatie. Tijdens het sporten merken kinderen dat ze anders bewegen. Daar moeten ze aan wennen, want hun lichaam doet niet wat ze verwachten. Kinderen hebben in deze periode meer kans om blessures op te lopen. Kinderen in hun groeispurt zijn kwetsbaarder en zullen eerder last krijgen van overbelasting. Als coach hou je hier best rekening mee. Oefen bijvoorbeeld gericht op coördinatie. Zo help je jouw groeiende judoka’s om meer grip te krijgen op hun bewegingen.
Waar kinderen ook mee te maken kunnen krijgen, zijn groeipijnen. Door de snelle groei van de botten, krijgen de spieraanhechtingen bij bijvoorbeeld de hiel en de knieën het zwaar te verduren. Het zijn klachten die voorbijgaan, maar ze zijn wel vervelend. Heeft een kind last van groeipijn, let er dan op dat je de belasting wat terugschroeft.
Omdat dit veel van hun lichaam vraagt, belast je hen dan als trainer best wat minder, door iets minder intense oefeningen te geven. Door hen minder en minder intensief te laten sporten, en hen niet tot het uiterste te laten gaan. De judoka moet uiteraard wel fit blijven. Door gerichte oefeningen kan je de hoeveelheid belasting die een kind aankan, soms wel verhogen. Geef in die periode wat meer aandacht aan coördinatie, vaardigheid en techniek.
Persoonlijke en sociale ontwikkeling
De geestelijke ontwikkeling van het kind kan je ook hier vergelijken met de vorige fase, Leren trainen I (U11). Kinderen herkennen de basisemoties boosheid, verdriet en blijdschap. Hun inzicht in het spel en de spelregels verbetert, hun teamgeest krijgt vorm. U13’ers hebben meestal al een eerste ervaring met stress en druk, en de eerste kritische gedachten over autoriteit en gezag. Veeg deze ervaringen en gedachten niet onder de mat, maar maak ze bespreekbaar op training.
Leren omgaan met winnen en verliezen
Een kindvriendelijke, fijne en uitdagende leeromgeving blijft belangrijk. Kinderen maken kennis met wedstrijdvormen waarin winst en verlies meer uitgesproken aan bod komen, maar waarin ontwikkeling nog steeds belangrijker blijft.
Sta stil bij wat winst en verlies betekent. Op korte termijn en op lange termijn. Leer judoka’s begrijpen dat winnen zonder bij te leren een verloren kans is. Leer hen ook dat verliezen niet gelijk is aan falen, maar net een kans om bij te leren en beter te worden. Het is de taak van de trainer om de judoka hierin goed te begeleiden. Steek hen een hart onder de riem en help hen om verder te kijken dan winst of verlies op korte termijn.