Train trainen: leerlijnen
U15
Judo in de puberteit
Tussen 11 en 15 jaar transformeren judoka’s van kind naar puber. Hun lichaam verandert, hersenen ontwikkelen zich, ze gaan anders denken en een identiteit vormen. Hun sociale en emotionele ontwikkeling vertoont soms bokkensprongen.
Judoka’s met ambitie voor topsport maken dit vaak in deze fase duidelijk. De begeleiding blijft nagenoeg gelijk als voor judoka’s die minder ambitieus zijn, maar ook graag deelnemen aan wedstrijden.
In deze fase zijn veel judoka’s in hun piekgroei. Judoka’s lijken technieken opeens minder te kunnen. Uitvoeringen zijn minder goed, sommige oefenvormen of kampvormen worden als moeilijker ervaren als in vorige fase. Belangrijk in deze fase is elke judoka op zijn of haar niveau ontwikkelingskansen te bieden. De omvang van de training wordt groter, het aantal trainingen wordt wat opgedreven. De judoka blijft werken aan reeds geleerde technieken en leert nieuwe technieken. Tijdig luisteren naar de judoka, de piekgroei en belastbaarheid opvolgen, is hier de belangrijkste uitdaging.
Ontwikkeling op lange termijn blijft de prioriteit. Presteren heeft hier nog geen belang!
leerlijn fysiek
Groeien in het judo
De meeste jongens zitten nu in hun piekgroei, meisjes zijn deze groei doorgaans al gepasseerd. Let op dat je judoka’s in piekgroei niet te zwaar belast. Hun lichaam is gevoelig voor blessures. Wees voorzichtig met krachttraining, lenigheidstraining, of belasting op groeischijven en pezen. Maak de training niet te intens.
Tegelijk verhoogt de duur en het aantal trainingssessies wel. Om piekgroeiblessures te vermijden, geef je daarom meer aandacht aan coördinatie, vaardigheid en techniek. Verbetering van de andere fysieke eigenschappen is in deze periode geen prioriteit. Krachttraining blijft gericht op de functionele krachtontwikkeling van het lichaam. In het ‘get fit 2 judo’-programma vind je hiervoor een uitgebreid pakket aan oefeningen. Ook in deze fase is een brede motorische en fysieke ontwikkeling nog steeds een meerwaarde.
In U15 ga je als trainer vooral de aerobe uithouding van je judoka’s versterken. Vooral om de impact van vermoeidheid te reduceren. Een judowedstrijd vraagt vooral korte, intense inspanningen zoals worpen en houdgrepen. Zoek tijdens training echter niet steeds die intensiteitsdrempel op. Want voor het herstel tussen de verschillende kampen is ook algemene uithouding belangrijk. Zorg daarom dat je ook die basis blijft uitbouwen.
Balanceren tussen ontwikkeling en prestatie
Verbeteren van bewegingsvaardigheden en judovaardigheden evolueert meer en meer richting judotechniek en tactiek. De prestatiebepalende factoren coördinatie, kracht, flexibiliteit, snelheid en uithouding train je in deze fase nog steeds heel algemeen. Ze blijven onderdeel van de judotraining.
Toch zijn er grote individuele verschillen. Niet alleen in lichamelijke groei, ook in emotionele en cognitieve ontwikkeling. De meeste kinderen zitten nu in hun puberteit, een periode waarin hun leven een ommezwaai neemt. Met een veranderend lichaam, ontregeld emotiesysteem en hersenen in volle ontwikkeling gaan ze op zoek naar een eigen identiteit. Daarom blijft ontwikkeling belangrijker dan prestatie. Judovaardigheden en -technieken leren en verfijnen zijn belangrijker dan winnen.
leerlijn techniek
Intensiever trainen en techniek toepassen
Het gebruik van techniek in meer open oefenvormen en meer gesloten spel- en kampvormen wordt zoals in voorgaande fase verder getraind en steeds intensiever naarmate het vaardigheidsniveau stijgt. Judoka’s leren bovendien nieuwe technieken en verdiepen zich verder in hun voorkeurstechnieken. Resultaat blijft ook in deze fase ondergeschikt aan de ontwikkeling.
Technieken
Judoka’s leren ook in deze fase nog nieuwe technieken en werken verder aan reeds gekende technieken in verdiepingsfase. Judoka’s oefenen hun tokui-waza in verpersoonlijkingsfase.
Nage-waza - basis (techniek aanleren):
- Harai-goshi: vegende heup
- Hane-goshi: gevleugelde heup
- Uchi-mata: binnenwaartse dij
- Okuri-ashi-harai: beide benen vegen
- De-ashi-harai: voorste voet vegen
- Nage-no-kata koshi-waza
Katame-waza - basis (techniek aanleren):
- Nami-juji-jime: normaal gekruist verwurgen, met de pinken contact aan de hals
- Gyaku-juji-jime: omgekeerd gekruist verwurgen, met de duimen contact aan de hals
- Kata-juji-jime: aan een kant gekruist verwurgen
- Ude-garami: elleboog verdraaiien
- Ude-hishigi-hiza-gatame: met de knie klemmen
- Ude-hishigi-waki-gatame: met de oksel klemmen
Deze worpen en grepen kwamen in Leren trainen II al een eerste keer aan bod. In de fase Train trainen ga je deze ook verder toepassen in schakel, overname, uitvoeringsvormen en transitie naar grond.
Door gericht oefenen (meer open), spelen en kampen (meer gesloten), ga je ook hier weer mee verder aan de slag.
Nage-waza – verdieping (techniek toepassen):
- Tsurikomi-goshi: heffende heup met buig en strek van de benen
- Tai-otoshi: lichaamsgooi
- Sasae-tsurikomi-ashi: voet blokkeren met trekkende en heffende armbeweging
- Ko-uchi-gari: kleine binnenwaartse maai
Katame-waza – verdieping (techniek toepassen):
- Makura-kesa-gatame: met de zijde op kussen houden
- Kata-gatame: schouder onder controle houden
- Hadaka-jime: naakt verwurgen
- Okuri-eri-jime: verwurgen met beide kragen
- Kataha-jime: vleugel maken
- Ude-hishigi-ude-gatame: elleboog draaiend overstrekken
- Ude-hishigi-juji-gatame: klemmen in kruisvorm
Hebben jouw judoka’s zowel nage-waza als katame-waza basis en verdieping onder de knie? Zit hun timing goed, is de uitvoering, correct, en passen ze de greep of worp toe in verschillende uitvoeringsvormen en situaties? Dan zal de judoka in deze fase stilaan de eerste voorkeurstechniek(en) ontwikkelen.
In deze fase ga je hun techniek verder verbeteren, zodat ze deze ook met meer weerstand in de wedstrijd kunnen toepassen.
Nage-waza – verpersoonlijking (techniek eigen maken):
- Tokui-waza 2 (achterwaarts)
- Yaku-soku-geiko (gekende technieken)
Katame-waza – verpersoonlijking (techniek eigen maken):
- Tokui-waza 2
- Yaku-soku-geiko (gekende technieken)
De judoka’s behalen de graad van 2de kyu. Het resultaat blijft ondergeschikt aan de ontwikkeling. Voorzie nog voldoende afwisseling tussen spelvormen en gestructureerd oefenen.
Leerlijn waarden en gedragingen
Doorheen de ganse ontwikkeling maakt de judoka een stabiele groei als persoon. Als trainer ondersteun en stimuleer je deze groei in elke ontwikkelingsfase. Je creëert daarbij een veilige en warme sportomgeving waarin de judoka zichzelf kan ontplooien. Altijd met oog voor de vijf fundamentele waarden in judo: respect & discipline, verbondenheid & beleving, veiligheid, levenslang leren, moed.