Train trainen: ontwikkeling en begeleiding
U15
Lichaam en identieit in verandering
Jongeren tussen 11 en 15 staan voor heel wat ontwikkelingstaken: lichamelijk groeien en zich daaraan aanpassen, intieme relaties ontwikkelen, hun seksualiteit ontdekken, nieuwe manieren van denken eigen maken, leren omgaan met en verwerken van emoties, en dan ook nog eens geleidelijk aan meer zelfstandig worden en een identiteit vormen. Een joekel van een uitdaging.
Daarom blijft hun ontwikkeling, ook in het judo, belangrijker dan prestatie op zich. Om de veelzijdige ontwikkeling van jongeren te ondersteunen, hebben ze vooral nood aan een positieve omgeving die hen ruimte biedt, steunt en stuurt. Dit draagt bij tot positieve ervaringen en welbevinden.
Lichamelijke ontwikkeling
Tussen 11 en 16 jaar ontpoppen guitige kinderen zich tot uit de band springende pubers. Hun lichaam verandert, hun hormoonproductie slaat op hol. Hun seksuele ontwikkeling komt op gang en ze worden geslachtsrijp. Ook hun hersenen zijn in volle groei en ontwikkeling.
De meeste jongens zitten nog in hun piekgroei, rond hun veertiende. De belastbaarheid van hun lichaam kan daardoor verminderen. Door de band genomen krijgen meisjes een groeispurt rond 11,5 jaar. Zij zijn dus meestal al voorbij hun piekgroei. Voorzichtigheid, voornamelijk bij jongens, is dus aangewezen, want pezen, ligamenten, botten en spieren zijn in piekgroeiperiodes gevoeliger voor blessures. Ontwikkeling blijft belangrijker dan prestatie.
Persoonlijke en sociale ontwikkeling
Al deze veranderingen laten zich voelen in hun gedrag. Hun sociale en emotionele ontwikkeling vertoont soms bokkesprongen. Jongeren kunnen extreme emoties en stemmingswisselingen doorgaan, die ze nog niet goed onder controle hebben.
Wisselende emoties
Ook dit moeten ze leren: goede strategieën om met die emoties om te gaan, en dat emoties een mentale en lichamelijke kant hebben. Jongeren komen heel geleidelijk tot het besef dat emoties bestaan uit een mentale en een lichamelijke component (vb. zweten, het warm krijgen, hartkloppingen), die je niet zo eenvoudig kan controleren.
Begeleid hen hierin als trainer. Leer jongeren hun emoties te doorvoelen, deze niet uit de weg te gaan. Geef daarin zelf het goede voorbeeld. Voel je dat je zelf even een mindere dag hebt, geef dit gerust aan. Voel je dat een judoka met iets zit, probeer dit rustig één op één te bespreken.
Overproductie van testosteron bij jongens, en oestrogenen en progesteron bij meisjes, kan leiden tot (tijdelijke) agressie bij jongens en neerslachtigheid bij meisjes.
Anders denken
Door allerlei veranderingen in hun hersenen gaan jongeren op een andere manier denken: abstracter, in termen van mogelijkheden, niet langer alleen op basis van concreet waarneembare feiten. Mogelijk gevolg? Heftig discussiëren, regels in vraag stellen en een sterke drang naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Belangrijk om hen dan verklaringen te geven en de discussie aan te gaan, ook al is dit vermoeiend. Het helpt hen om hun denken te vormen.
Tegelijk hebben jongeren nog erg het gevoel dat hun eigen leefwereld en ervaringen uniek zijn. Op relationeel vlak gaan ze meer aandacht besteden aan anderen, waarbij ze veel belang hechten aan de mening van leeftijdsgenoten.
Jongeren zoeken een antwoord op de vraag ‘wie ben ik?’. Ze zoeken meer autonomie en moeten die verantwoordelijkheid ook krijgen. Tegelijk hebben jonge adolescenten nog sterke nood aan duidelijke grenzen en structuur. Geef hen autonomie en verantwoordelijkheid, op een niveau dat ze aankunnen. Dat hebben ze nodig in de zoektocht naar hun eigen ik. Daar hoort ook bij dat ze moeten leren om gepast te reageren op slagen en falen, in functie van hun eigen veerkracht en zelfvertrouwen.
Elk z’n eigen pad
Blijft de judoka de wedstrijdweg volgen, dan maakt hij kennis met kampioenschappen. De judoka wordt nog nadrukkelijker geconfronteerd met ‘winnen’ en ‘verliezen’. Wedstrijd is nog steeds een middel om beter te worden, een middel om verder te ontwikkelen. Prestatie blijft ondergeschikt aan ontwikkeling. Belangrijke taak van de trainer: de judoka hierin begeleiden en helpen om verder te kijken dan winst of verlies. Streeft hierbij samen naar doelen op lange termijn.
Judoka’s die niet verder voor de wedstrijdweg kiezen, ontwikkelen zich vaak wel verder binnen de eigen clubwerking of hebben andere motieven of doelen om naartoe te werken. Zij maken de overstap naar Judoën voor het leven.